Terug

Sociale uitkeringen

Bij sociale uitkeringen wordt een onderscheid gemaakt in niet-blijvende en in blijvende sociale uitkeringen.

Niet blijvende sociale uitkeringen

Indien de aanvrager een sociale uitkering geniet die niet blijvend van aard is, kan dit inkomen niet worden meegenomen in de beoordeling van de hypotheekaanvraag.

Blijvende sociale uitkeringen

Onder een blijvende sociale uitkering wordt verstaan een uitkering waarop volgens een toekenningsbesluit dan wel een schriftelijke verklaring van de uitkerende instantie, een recht voor een niet-beperkte periode bestaat. Het totale jaarlijkse bedrag volgens het toekenningsbesluit kan worden meegenomen in de beoordeling van de hypotheekaanvraag.

Als blijvende uitkering bij arbeidongeschiktheid mogen worden beschouwd:

  • De uitkering van iemand die op 1 juli 2004 een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontving en geboren is voor of op 1 juli 1954;
  • De uitkering van iemand, geboren na 1 juli 1954, die bij eerdere herbeoordelingoperaties is ontzien en van wie arbeidsongeschiktheid niet wordt herbeoordeeld;
  • De uitkering die is vastgesteld na beoordeling of herbeoordeling op basis van het per 1 oktober 2004 gewijzigde Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.

Naast het toekenningbesluit dient bij punt 2. uit een schrijven van de uitkerende instantie te blijken dat er geen herbeoordeling plaatsvindt. Bij punt 3. dient tevens uit het besluit of een brief van de uitkerende instantie te blijken dat het gewijzigde schattingsbesluit is toegepast.